Opeens was het er weer. Dat moeilijke, dat niet grijpbare gevoel. Dat gevoel, dat als je erover nadenkt, je niet tot zinnen komt om het te beschrijven. Dat gevoel dat heel veel dingen zegt, maar ook zorgt dat je heel veel dingen niet (meer) doet. Niet omdat je niet wilt. Al wil je niets, zo voelt het. Dat willen schreeuwen, en dat stil in een hoekje willen blijven zitten. Dat willen wegrennen en dat liever niet de deur uit willen. Dat denken en dat gevoel er niet meer te willen zijn. Of wel willen, maar niet meer kunnen? En hoe dan?

Slapen lukt je slecht. Het piekeren gaat de hele dag door. Je voelt je waardeloos en denkt: “Wat doe ik ertoe, waarom besta ik eigenlijk”. En als je dan eenmaal slaapt, slaap je ook een gat in de dag en als je wakker wordt, trek je het dekbed weer snel over je hoofd, je draait je om. Waarom zou je eruit stappen. Waartoe. Je meldt je ziek, je blijft thuis.

Het ontbijt smaakt je niet. Je zet je ertoe, maar eigenlijk word je misselijk als je eraan denkt. Een paar happen werk je met veel moeite naar binnen. Je verplaatst je naar de bank met een grote bak koffie en je ogen dwalen af. Je denkt en mijmert en piekert. Staren in de verte waarbij ik heel graag in je gedachten zou willen kunnen kruipen om te luisteren naar wat er allemaal door je hoofd spookt.

Je telefoon gaat over, je schrikt op, kijkt zoekend om je heen. Je pakt je telefoon en ziet wie je belt. Het is je werkgever. Je neemt de telefoon moe op en je groet. Je luistert en je hoort jezelf dingen zeggen als, het gaat nog niet, ik voel me zo moe, heb nog geen energie. Je werkgever laat weten dat hij hoopt dat je snel weer beter bent en dat als het langer duurt, je misschien toch even bij de bedrijfsarts een afspraak zal ontvangen. Je stemt in, al wil je niets liever dan gewoon zitten, of liggen. In ieder geval niets moeten, niets hoeven.

Hulp vragen doe je niet, nog niet. Je zou ook niet weten wat je zou moeten vragen. Wat je nodig hebt nu, is juist wat je niet weet. Dat het niet lekker voelt, is een feit.

Toch besluit je dapper om naar de huisarts te gaan na een poosje. Het voelt niet goed. Je kent het gevoel en je weet dat je iets moet ondernemen, je hebt hulp nodig. Je vraagt hulp. Je komt op consult, krijgt gesprekken met de POH GGZ en na een paar gesprekken bespreek je samen dat hulp van een GGZ-organisatie wenselijk is, passend bij je hulpvraag. De verwijzing wordt geregeld, dat gaat snel.

Vervolgens moet je helaas wachten… best heel erg lang wachten… lange wachtlijsten… maanden…

Van dat wachten zou je dus alleen al depressief worden…. Als je het al niet zou zijn geweest.