Die dag, het verrijkte mijn leven. Ik kreeg je in mijn armen en ik hield je vast, keek in je mooie gezichtje en wist: “Dit is voor het leven!”. Dit, het gevoel wat er eerder niet was. Het gevoel wat alleen nog maar woorden waren van anderen die het beschreven. Maar toen, kijkend in je mooie oogjes, wist ik dat dit een bijzonder, een heel bijzonder gevoel is. Tante worden, tante zijn.

Het overkomt me opnieuw. Je zusje in mijn armen. Vingertjes omklemmen mijn duim. Oogleden die kracht zetten om haar blik te openen. Ik kijk je aan en ik weet dat dit weer heel bijzonder voelt. Zo anders weer, maar zo diepgeworteld of het er altijd was. Het plekje in mijn hart wat er gewoon blijkt te zitten, hoef er niets voor te doen. Zo welkom. Zo vanzelfsprekend ook. Maar dat je er bent, je perfectie, je mooie lijnen, je zachte haartjes, je mooi gevormde mondje. Niets is daar vanzelfsprekend aan. Je bent een wonder. Wonderlijk gemaakt. Ontvangen in zoveel liefde.

Je moet er nog aan wennen, lieve grote broer ben je nu. Aandacht die wordt verdeeld. Je zoektocht naar je plekje van nu. Aftasten en spelen met grenzen. Gezien worden, er mogen zijn. Positie bepalen daar waar hij voorheen vanzelfsprekend was. Dapper mannetje, met je lieve krulletjes, je prachtige ogen. Je weet dat je geliefd bent. Hou vol, heb vertrouwen, het komt goed, echt. Er wordt zo enorm veel van je gehouden. Elke dag.

Mijn zus, lieve zus. Grenzeloos laat je me genieten van hen. Je volledige vertrouwen in mij dat het goed is wat ik doe. Alle ruimte geef je me om hun tante te mogen zijn. Je geeft het letterlijk helemaal uit handen. De band die er is, de band die erbij komt, alles is goed, voor alles is ruimte en tijd en aandacht. Je weet niet half hoe rijk je me hiermee maakt. Maar je blik zegt me, dat je het wel weet en dat het je ook ontroerd. Je kan het zo liefdevol aanschouwen.

Alles op m’n netvlies, je eerste stapjes waar ik bij was, je eerste keer naar de kapper, samen spelen in de speeltuin, je liefde voor zand en blaadjes en lekker hard rennen. Je heerlijke geklets en je diepzinnige vragen, je lieve lach en je ontvankelijkheid als ik kom. Je open armpjes, je gezichtje in mijn nek. Je duik van de glijbaan op je buik, niet wetend dat je dat durfde en het zomaar deed. Je vraag of je alleen met de kabelbaan mocht, ik naast je rende, zag hoe sterk je bent geworden en het prima zelf kan. Die trots op je gezicht, toen je me aankeek, die blijde blik. Je hand in mijn hand, je stoere tred. Je wijzende vinger, ze nemen me mee in je gedachtegang en ik hou er zo van, hoe jij de wereld ziet. Samen op onze knieën voor een bloem, rennend achter een vlinder aan. Je vreugde als we je lievelingsijs eten, mango.

Totaal gegrepen!