Elke dag opnieuw. Je vrolijke glimlach bij elke binnenkomst. Een high five of een boks, een schouderklop of een luisterend oor, het knijpje in een wang. Half negen, als de bel is gegaan.

Je overziet ze. Je voelt ze aan. Je kijkt, je doorziet. Je hoofd registreert de signalen. Je slaat het op. Wat ken je ze allemaal stuk voor stuk. De omstandigheden, de uitdagingen. Hun wereld.

Daar sta je, voorbereid voor elke les. Energiek, deskundig, flexibel. Enthousiasme en flow om het over te brengen, de kick als ze zaken vatten, in gaan zien. Laten leren: het is een vak op zich.

Hoe passend is tegenwoordig het onderwijs. Past niet, wordt passend geacht. Bochten wringend, breekbaar, maakbaar, onhandelbaar, buigzaam, meegaand, duwtje in de rug, splittend in vijf à zes niveaus. Kortste eind. Lange adem.

De afgeleide blik, tikken met de voet, wiebelkussen, gestuiter voor je ogen. Koptelefoon op, afgezonderde plek. Geef me de vijf, PCM, kanjertraining. Alles in Parnassys weggezet. Zien. Teveel zien.

Ouders die bellen, mailen, bij de deur staan. Vragen stellen. Verwachtingen uitspreken. De wereld van 1 kind voor ouders, een klas vol kinderen met een wereld voor de juf. Op maat en passend keer dertig. Hoe is dat überhaupt mogelijk eigenlijk? Passend onderwijs, ook passend meesterschap?

Ode aan de leerkracht. Ode aan het geduld. Ode aan het overeind blijven. Ode aan de drive om door te gaan, niet op te geven. Te blijven staan. Zaken bespreekbaar te maken. Te vechten voor groei en ontwikkeling.

En eigenlijk heeft elke leerkracht maar één titel die de lading echt dekt:

Hulpverlenend, leidinggevend, optredend, meedenkend, overtuigend, meeverend, ontvankelijk, lesgevend, sociaal emotioneel dienend, brandblussend, curlingafremmend, zelfstandigheidsvergrotend, juridisch onderlegd, diagnosedeskundig manager.

Ja toch?!